Fotopersbureau Het Zuiden, 8 oktober 1931
Aan de Markt, staande tussen twee kolossen, staat het kleine pandje De Schietspijp. Het 17de eeuwse stadhuis aan de ene zijde en het 60 jaar oude warenhuis van V&D aan de andere zijde, lijken het lange smalle pand te verpletteren. Een kijkje achter de voorgevel van Schapenmarkt 2. Vier eeuwen terug, in 1599, werd het pandje ter plekke verkocht door Hendrick de Hont aan Wouter Eelkens, meester en rector van het weeshuis in de stad. Daags daarop verkocht het weeshuis het pand weer: aan Arnoldus de Post. Het werd toen omschreven als 'een huis, gelegen aan de Markt, tussen het pand St. Nicolaas (nu onderdeel van het stadhuis) en het huis De Keersboom, strekkende van straat naar straat achterwaarts, Achter d'oude Raadshuis geheten'. Omstreeks 1670 woonde weduwe Paymans in het pand. In dat jaar werd het Bossche stadhuis flink verbouwd onder leiding van de Haagse architect Peter Minne. De weduwe wenste schadevergoeding en bleef daar steeds bij het gemeentebestuur op aandringen. Tenslotte ging deze overstag 'om van die pretenciën ende doleantien van afgemelte weduwe afte zijn'. Mevrouw Paymans kreeg van de stad de benodigde kalk, stenen en eiken balken om een nieuwe voorgevel te laten bouwen. Het noodzakelijke steigerhout werd eveneens gratis geleverd. De weduwe kreeg vervolgens 72 gulden, omdat ze tijdens de verbouwing van haar pand elders een huurhuis moest betrekken. Later kreeg zo ook nog eens 50 gulden als schadevergoeding. Er werd een overeenkomst gesloten tussen de stad en de weduwe, waarbij zij ondermeer verklaarde het huis niet hoger te bouwen dan het nieuwe ontwerp was. Deze nieuwe voorgevel was ontworpen door de architect van het stadhuis, Peter Minne. Omdat de voorgevel van het nieuwe pandje zo duidelijk leek op het stadhuis zelf, werd het in de volksmond Klein Stadhuis genoemd. Een klein eeuw later kreeg het pandje een horecafunctie. Het Heusdense Koffiehuis werd het in 1759 genoemd. Later kreeg het de naam De Schietspijp. Om de een of andere reden kreeg het later weer een nieuwe benaming: in het begin van deze eeuw heette het café Marktzicht. Nadat het pandje in 1930 gerestaureerd was, kwam de naam De Schietspijp weer terug. Het café verdween en het pandje werd eigendom van het warenhuis V&D, de grote buurman. Het pandje De Schietspijp is een van de kleinere Bossche gebouwen die op de Rijkslijst voor beschermde monumenten voorkomt. Het kan met recht aanspraak maken op deze bescherming, dit fraaie pandje. |
Dit smalle perceel vormde één geheel met de twee percelen aan de rechterzijde. Omstreeks 1490 wordt het verdeeld. In de cijnsboeken staan drie afzonderlijke cijnsplichtigen vermeld. De hertogcijns wordt slechts over één perceel van 18 voet (= 5,18 m) berekend. Het gevraagde geldbedrag is echter meer dan het dubbele van hetgeen gemiddeld voor een 18 voet breed perceel betaald moet worden. Over het smalle perceel wordt een bedrag van 2½ penning oud geld gerekend, wat redelijk overeen komt met de breedte van het smalle pand. Dit bedrag moet in 1520 door de 'harnasveger' (= wapensmid) Willem Claesz betaald worden. Het cijnsboek van 1573 geeft eerst de snijder Stijn Peeters, daarna de zadelmaker Herman Engelberts en tot | 336 |
slot de schoenmaker Aart Post aan als cijnsplichtigen. Stijn Peeters moet als bezitter in 1553 voor twee schouwen betalen. Hij verhuurt het huis, of een deel ervan, aan de zadelmaker Herman Dolmen. In 1599 wordt het huis, dan omschreven als 'huis erf en ledige plaats' verkocht aan Arnold de Post, vermoedelijk dezelfde persoon als de hierboven genoemde schoenmaker. Het erf strekte zich achterwaarts uit tot aan de straat 'Achter d'oude Raadhuis'. Het smalle, diepe huis is later tussen de twee grote stenen huizen ingebouwd. Het zal door een dwarsmuur in een voor- en achterhuis verdeeld zijn geweest. De kelder die zich onder heel het huis bevindt, is vanaf de straat en van binnen uit toegankelijk. Aangezien het pand in de 19de en 20ste eeuw bijna geheel vernieuwd is, weten we weinig over de toestand in de 16de eeuw. Bij het bombardement van 1601 is er schade aangebracht aan de zoldering, de ribben, de schoorsteen, de gespannen en de gevel. De voorgevel kennen we van de vermelde tekeningen en schilderijen van vóór 1670. In dat jaar is deze gevel gelijktijdig met die van het stadhuis vernieuwd. Hij een hoge pui met luifel, een kruisvenster op de eerste verdieping en een kloostervenster op de tweede verdieping. De geveltop is als halfgevel tegen het linker buurpand aangebouwd. De oudste afbeeldingen geven een trapgevel weer, de latere een gebogen gevelbeëindiging. De bakstenen gevel lijkt uit de 16de eeuw te dateren. | 337 |
Mulders240. "Schietspijp", of "Klein Stadhuis". | 2 |
Huis met geveltje van een travee met doorgaande pilasters, 17e eeuw, hersteld 1930. |
Evanals de straat is ook 'De Schietspijp' van naam veranderd, die heette vroeger 'Voermans Welvaren'. Het was toen een herberg met een houten vloer waarop, zoals te doen gebruikelijk, zand gestrooid was. | 15 |
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Klein StadhuisBrabants Dagblad donderdag 2 juni 1994 (foto) |
1865 | H.A.M. Groenewalt (tapper en commissionnair expediteur) - A. van Wijk (postiljon) |
1875 | wed. H.A.M. Groenenwaldt (tapster) |
1881 | wed. H.A.M. Groenewaldt (tapper) |
1908 | A. Mulders (caféhouder) |
1910 | A. Mulders (caféhouder) |
1928 | C.F.J. van den Heuvel |
1943 | C. van den Heuvel (café's restaurants, hotels) - C.F.J. van den Heuvel (caféhouder 'De Schietspijp') |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 85
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 280
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 196